Column
Nieuwe kennis vraagt betrokkenheid
De afgelopen jaren was ik leider van het onderzoeksprogramma All-Risk. Niet zomaar een wetenschappelijk onderzoeksprogramma, maar een die zich richt op de waterveiligheid en toekomst van Nederland. Vooral waterkeringen staan hier centraal.
Wetenschappelijk gezien is het programma een succes. Maar is het ook een succes voor de alledaagse praktijk? Kunnen we op basis van de uitkomsten nu al betere waterkeringen ontwerpen? Ik zou daar heel graag positief op antwoorden, maar de werkelijkheid is iets gecompliceerder.
Er zijn in het programma veel casestudies uitgevoerd om de afstand tussen de theoretische en de praktische werkelijkheid te verkleinen. Ook zag ik in het onderzoeksprogramma grote betrokkenheid van dijkwerkers. Dat is mooi, want ik ben ervan overtuigd dat we wetenschappelijk onderzoek naar waterkeringen niet zonder praktijkkennis kunnen uitvoeren. Daarin is altijd de vraag hoe we de interactie tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk het best vorm kunnen geven.
Ik denk dat dat alleen kan met wederzijdse betrokkenheid. Het ideaalbeeld is dan: wetenschappers nemen de alledaagse praktijk mee in hun onderzoek, en dijkwerkers hebben interesse in wetenschappelijke resultaten. Dat klinkt eenvoudig, en dat ís het ook, maar er ligt een grote vijand op de loer. Tijd. Onderzoekers willen hun resultaten snel publiceren in wetenschappelijke tijdschriften. En dijkwerkers zitten gevangen in projecten met harde deadlines en vaste procedures. De oplossing is dus een manier te vinden om de samenwerking te versterken, zonder dat het de partijen te veel tijd kost.
De innovatieprojecten van het HWBP lenen zich hier uitstekend voor. Vooral als onderzoekers ook ruimte krijgen om actief mee te werken bij de uitwerking en uitvoering van het project. Een mooi voorbeeld is de damwandproef in de Eemdijk. Een promovendus in All-Risk heeft de uitkomsten van deze proef wetenschappelijk aangescherpt en verankerd. Hierdoor is er minder twijfel over de resultaten en krijgt de proef internationale bekendheid. Hetzelfde zou bijvoorbeeld kunnen in het praktijkonderzoek Opbarsten bij Dijken.
Dus, om terug te komen op de vraag of het onderzoeksprogramma All-Risk een succes is geweest voor de alledaagse praktijk: ja, maar alleen als de theorie en de praktijk blijven samenwerken. Alleen met deze gebundelde kennis kan het HWBP de opgave voor elkaar krijgen.
Matthijs Kok
Hoogleraar Waterveiligheid bij TU Delft