‘Iedereen kan een nuttige rol spelen tijdens een crisis’

Jean Koken

adviseur crisisbeheersing/crisiscoördinator bij Waterschap Limburg

Jarenlang bereidden ze zich voor op een crisis. 1 ongekende wolkbreuk bracht die crisis in juli vorig jaar naar Limburg. De hoogwaterramp testte hun calamiteitenorganisatie tot het uiterste, maar maakte Jean Koken en Leron Vos ook wijzer.

8 maanden geleden is het alweer. Heeft de crisis diepe sporen bij jullie achtergelaten?

Jean: ‘Het doet me nog steeds iets, absoluut. De onzekerheid, de angst. Maar vooral het verdriet bij collega’s. Voor een aantal van hen is het echt een traumatische ervaring geweest.’ Leron: ‘Wij zaten binnen, waren veilig, maar de mensen op straat… Die hebben moeilijke momenten meegemaakt. Neem bijvoorbeeld het ontruimen van een hospice. Dat is best heftig.’ Jean: ‘Of neem onze hydrologen. Het was op basis van hun berekeningen dat hele wijken werden geëvacueerd. Dat heeft ook impact.’ Leron: ‘En tegelijkertijd was er de machteloosheid. Wij zijn er om deze regio veilig te houden. Het is moeilijk te accepteren dat je al dat water onmogelijk tegen kan houden. Maar toch is dat niet waar ik nu als eerst aan denk. Inmiddels overheerst toch het gevoel dat we juist hebben opgetreden.’

Leg uit.

Leron: ‘Het begint met de mentaliteit van alle mensen die hier bij betrokken zijn geweest. Binnen de veiligheidsregio en erbuiten. We hebben de machteloosheid geaccepteerd en anderhalve week lang gebuffeld. Door dag en nacht samen te werken is het ons bijvoorbeeld gelukt om het Maaswater tegen te houden.’ Jean: ‘Diezelfde gedrevenheid zag ik ook bij ons waterschap. In combinatie met onze goede voorbereiding op crisissituaties heeft dat een hoop ellende bespaard.’

Leron Vos

specialist operationele voorbereiding bij Veiligheidsregio Zuid-Limburg en een van de 3 Informatiemanagers van het Regionaal Operationeel Team tijdens de crisis.

Wat is het geheim van een goede voorbereiding?

Jean: ‘Het begint bij een goed plan. Ervoor zorgen dat je crisisorganisatie staat. Dat iedereen weet wat hij of zij moet doen tijdens een crisis en alle taken afgedekt zijn. Daarnaast moet je bepaalde onderdelen van je plan goed oefenen. Het versterken van een dijk bijvoorbeeld, dat is geen dagelijkse kost voor onze aannemers.’ Leron: ‘Het is belangrijk dat je de partijen met wie je samenwerkt ook goed weet te vinden als er geen crisis is. Dat klinkt makkelijk, maar het is echt een uitdaging om al het contact warm te houden. Met de gemeenten, de politie, geneeskundig hulpverlener GHOR, het waterschap, Rijkswaterstaat en andere vitale partners.’ Jean: ‘En dan niet alleen serieus met elkaar overleggen, ook slap ouwehoeren. Dat Leron en ik elkaar goed kennen, heeft ons efficiënter gemaakt tijdens de crisis. Als hij zegt dat er iets mis is, hoef ik niet te twijfelen. Dan handel ik.’

In de evaluatierapporten klonk kritiek, ook op de communicatie. Begrijpen jullie dat?

Jean: ‘Kon de communicatie beter? Vast. Maar vergis je niet. We moesten communiceren met de partijen met wie je de crisis beheerst. Met buurtverenigingen, individuen, Defensie en andere waterschappen die te hulp schieten. Natuurlijk loopt het dan niet allemaal soepel.’ Leron: ‘Als je een rookpluim hebt, weet je waar je je communicatie op moet richten. Maar dit waren 3 rampen ineen: de regenwaterbuffers die binnen een halfuur tijd vol waren gelopen en dreigden te breken, de zijrivieren die overstroomden en de Maas die hoger en hoger kwam. Er was zoveel waarover we moesten communiceren.’ Jean: ‘En je bent constant aan het anticiperen. Omdat je gewoon niet weet waar het water gaat komen.’ Leron: ‘En toch moeten we ook durven concluderen dat het beter moet. Van elk incident en elke ramp moeten we leren. Daarom zijn de evaluaties ook zo belangrijk. De punten uit die rapporten moeten worden doorgevoerd, zodat we bij een volgend incident nog beter geprepareerd zijn.

Wat kunnen andere waterschappen leren van jullie ervaringen?

Jean: ‘Wij hebben het belang ingezien van mobiele werktuigen die het water kunnen sturen. In Limburg hebben we vaak al relatief weinig tijd om ons voor te bereiden op hoogwater. Maar de gebeurtenissen in juli vorig jaar hebben ons laten inzien dat we ons nog beter, sneller en efficiënter moeten voorbereiden op zulke stortbuien. We moeten er rekening mee houden dat we vaker met zulk weer te maken gaan krijgen. Wat als deze regenbui boven Maastricht valt? Of boven een willekeurige andere stad in Nederland? Met snel inzetbare waterkeringen die je ter plaatse opbouwt, kun je al veel ellende voorkomen. Wij zijn nu bezig met de aanschaf ervan. We stemmen die investeringen af met buurtregio’s in België en Duitsland. Zodat we elkaars materiaal kunnen gebruiken.’ Leron: ‘Normaal kunnen we tijdens een crisis in Zuid-Limburg rekenen op de hulp van deze landen. Denk aan materieel en middelen. Zij konden nu natuurlijk niet helpen. En dan zit je in Limburg best in een uithoek. Het was werkelijk hartverwarmend om de steun vanuit de rest van Nederland te zien. Van Defensie, de politie, de reddingsbrigade en andere waterschappen.’ Jean: ‘Het Wetterskip Fryslân reed, nog voor dat ze contact met ons kregen, met 3 enorme pompen naar ons toe.’ Leron: ‘Precies. Die solidariteit is cruciaal. Maar het is belangrijk dat je daar goed op voorbereid bent, zodat je die hulp goed in kunt zetten.’ Jean: ‘Crisisorganisaties hebben daarom een coördinator nodig. Iemand die het overzicht houdt over gevraagde en ongevraagde hulp. Wij hebben bovendien gemerkt dat we wat moeten aanpassen in onze crisisrollen. We hebben meer facilitaire rollen nodig voor het begeleiden van alle hulptroepen. En onze specialisten en inspecteurs zaten alleen in de auto en konden weinig doen als ze onderweg waren. In het vervolg zit er iemand naast hun die rijdt. Iemand van de administratie bijvoorbeeld.’ Leron: ‘Iedereen kan een nuttige rol spelen tijdens zo’n crisis.’ Jean: ‘En dat wil iedereen ook. Bij ons op de werkvloer, maar ook met samenwerkingspartners zoals Leron, zie je nu zoveel saamhorigheid. Dit geeft energie voor de komende jaren. Het bindt ons.’