Zó laden we de transitie in de bouw
Elektrisch materieel heeft de toekomst, ook bij dijkversterkingsprojecten. Maar het opladen van deze machines is ingewikkeld en duur. Drie ervaringsdeskundigen vertellen over hun zoektocht naar oplossingen. Van een enorm laadplein in Geldermalsen tot een stroomgarantie in Arnhem.
‘Samen kunnen we de kosten omlaag krijgen’
Bert de Wolff, technisch manager dijkversterkingen bij Waterschap Noorderzijlvest en trekker van het onderzoek naar laadinfrastructuur
‘Dat een elektrische rupshijskraan prijzig is, dat zal niemand verbazen. Maar met de investering in elektrische machines ben je er nog niet, als je je dijk deels of volledig emissievrij wil versterken. Want je moet zo’n machine ook nog opladen. Dat betekent bijvoorbeeld dat je 2 accupakketten nodig hebt – anders kan de kraan niet continu blijven draaien. En dat je die accu’s, halve containers qua omvang, van je oplaadpunt naar je kraan moet vervoeren.
Ook daar zijn prijskaartjes aan verbonden. Stevige prijskaartjes.
Subsidie
Zelf ben ik betrokken bij de dijkversterking Lauwersmeerdijk-Vierhuizergat. Mede dankzij subsidie vanuit het HWBP zal ruim een derde van het materieel voor dit project emissieloos zijn. Maar het viel het HWBP wel op – en niet voor het eerst – dat de kosten voor de laadinfrastructuur hoog zijn. Daarom vroeg het ons om binnen het innovatieproject hier onderzoek naar te doen. Wat maakt het zo duur? En hoe kunnen we de kosten verlagen?
Waarschijnlijk proefden ze het enthousiasme van ons waterschap bij dit thema. Onze behoefte om bij te dragen aan het verlagen van de kosten van laadinfrastructuur. Want die kosten bemoeilijken een emissievrije uitvoering van versterkingsprojecten. En dat is wel waar we met z’n allen naartoe willen. Vanwege het klimaat. Maar bij de dijken die aan Natura 2000-gebieden grenzen, is het gezien de stikstofcrisis zelfs noodzakelijk om de uitstoot te verlagen. Anders krijg je je project niet vergund.
Overbelaste netwerken
Over een jaar, in de zomer van 2024, willen we een handreiking publiceren die waterschappen én aannemers handvatten geeft bij vraagstukken rond laadinfrastructuur. Onze focus ligt daarbij op het kostenaspect. Maar we vliegen ons onderzoek breder aan. Zo willen we ook oplossingen aandragen voor de problemen rond overbelaste elektriciteitsnetwerken.
Uit eigen ervaring kan ik nu al zeggen: het nadenken over laadinfrastructuur moet niet pas in de realisatiefase gebeuren. En het is niet alleen iets voor de marktpartijen. Het moet een integraal onderdeel worden van de gehele voorbereiding van een versterkingsproject.
Maar onze eigen kennis en ervaring is natuurlijk beperkt. Samen met adviesbureau Antea Group gaan we bij alle stakeholders langs om een zo compleet mogelijk beeld van de kosten, de uitdagingen en de mogelijke oplossingen te krijgen. Bij aannemers, bij de leveranciers van materieel en accupakketten, bij energieleveranciers en natuurlijk ook bij waterschappen. We zullen bijeenkomsten organiseren en 1-op-1-interviews doen. Als iedereen ervoor openstaat om kennis te delen, kunnen we de kosten samen omlaag brengen.’
‘We moeten het aantrekkelijk maken voor marktpartijen’
Wilfred Bakker, senior toezichthouder projecten bij de gemeente Arnhem
‘We hadden als gemeente al jaren de wens om aan de Rijnkade, ter hoogte van het centrum van Arnhem, walstroomvoorzieningen te realiseren. Door zulke voorzieningen gebruiken de cruiseschepen dan namelijk niet meer hun vervuilende en lawaaiige aggregaten om elektriciteit op te wekken, maar halen ze hun stroom via aansluitingen op de kade. Op die manier beschikken zij over duurzaam opgewekte energie tegen marktconforme tarieven.
De Rijnkade wordt de komende jaren vanuit het HWBP-versterkingsprogramma grondig aangepakt. Over een lengte van ongeveer 1,2 kilometer gaat de kade geheel op de kop. En de aanleg van walstroom wordt als meekoppelkans meegenomen in de renovatie. Dit geeft financiële en technische voordelen en vermindert de hinder voor de omgeving. We hebben daarom bewust op de versterking gewacht met het aanleggen van walstroom.
Speerpunt
Zowel voor ons als gemeente, als voor Waterschap Rijn en IJssel, is verduurzaming een belangrijk speerpunt. We willen de uitstoot van de versterkingsopgave zoveel mogelijk terugdringen. En de walstroomvoorziening kan daarbij helpen.
Vooruitlopend op de aanbesteding hebben we er als opdrachtgevers dus voor gekozen om de netaansluitingen alvast te realiseren. De gevraagde vermogens zijn daarmee gegarandeerd, iets wat in deze tijd zeker geen vanzelfsprekendheid is. Bovendien lopen de doorlooptijden waarbinnen dergelijke aansluitingen gerealiseerd kunnen worden steeds verder op.
Natuurlijk hadden we dit ook aan de markt over kunnen laten. Maar wil je inzetten op een meer duurzame uitvoering, dan moet je dat wel aantrekkelijk maken voor inschrijvers.
Het aanbieden van deze stations vanaf het moment van inschrijven, vergroot die aantrekkelijkheid.
Durven investeren
We scoren de inzendingen op het voorkomen van hinder en een duurzamere uitvoering. En op basis van de inschrijvingen is gebleken dat de marktpartijen deze ambities volledig ondersteunen. Je hebt opdrachtgevers nodig die bewust investeren en belonen, en opdrachtnemers die kansen verzilveren en durven te investeren in bijvoorbeeld elektrisch materieel. Het mes snijdt aan twee kanten.
De partij aan wie de opdracht uiteindelijk is gegund, de bouwcombinatie Van der Ven-Hakkers-Ballast Nedam, gaat de twee reeds opgeleverde aansluitingen gebruiken bij het opladen van elektrisch materieel. De aansluitingen spelen zelfs een essentiële rol in hun ambitie om het project emissieloos uit te voeren. Al het materieel zal vanuit deze aansluitingen worden opgeladen. En in de laatste bouwfase, net voor oplevering, bouwen we de aansluitingen om, zodat ze geschikt zijn als duurzame energiebron voor riviercruises.
De eerste machines worden waarschijnlijk pas in oktober in gebruik genomen op de Rijnkade. Tot die tijd betalen we al wel vastrecht aan de energieleverancier: kosten voor het hebben van een aansluiting die je nog niet gebruikt. Maar dat zijn kosten die je moet zien als investering. Emissieloos uitvoeren is iets wat je samen moet doen. Als we de markt een klein duwtje in de rug geven, dan komt de broodnodige transitie vanzelf op gang.’
‘Het laadplein heeft de toekomst’
Barend Klijn, contractmanager bij Dura Vermeer
‘Ken je die Tesla-oplaadstations bij Van der Valk-hotels? Een rij aan laadpalen naast elkaar, met plek voor tientallen auto’s. In Geldermalsen hebben we ook zoiets gebouwd, maar dan nog een flink stuk groter. Bij WattHub kunnen we 42 grote, zware elektrische machines tegelijkertijd opladen. Het is, voor zover wij weten, het grootste snellaadplein voor zwaar materieel ter wereld.
WattHub maakt het mogelijk om dijkversterkingsproject Tiel-Waardenburg nagenoeg emissieloos uit te voeren. Met elektrische kranen, vrachtwagens, shovels en een asfaltmachine, gevoed door groene stroom.
Met die ‘ons’ bedoel ik trouwens niet alleen Dura Vermeer, ‘mijn’ organisatie, maar ook Van Oord en Ploegam. Samen versterken we, als combinatie Mekante Diek, de dijk tussen Tiel en Waardenburg. Samen hebben we ook besloten om bij onze aanbesteding hoog in te zetten op duurzaamheid. Omdat wij daar zelf veel waarde aan hechten. Maar ook omdat opdrachtgever Waterschap Rivierenland dat doet. Omdat het onze toekomst is.
Ondenkbaar
10 jaar geleden waren die laadpalen bij Van der Valk ook nog ondenkbaar. Inmiddels is de elektrische auto heel gewoon. In die omslag zitten we nu ook met elektrisch bouwmaterieel. Maar hoe pak je dat aan? Zeker nu, nu het energienet in grote delen van Nederland vol is, en geen aansluitingen heeft voor de grote accu’s van de bouwmachines?
Zó kwamen wij bij Betuwewind terecht. Bij de 3 windturbines die boven WattHub uittorenen, en waar we onze groene stroom direct van aftappen.
En ja, windenergie kan onvoorspelbaar zijn. Daarom sluiten we – voor de zekerheid – ook een nabijgelegen zonneveld aan op ons ‘tankstation’. En kunnen we op bewolkte, windstille dagen als laatste redmiddel zelfs nog gebruikmaken van het elektriciteitsnet. Zo garanderen we stabiliteit in het project. En leren we ondertussen ook meer over het gebruik van wind- en zonne-energie voor bouwprojecten.
Want dit is de toekomst, daar ben ik zeker van. Ook voor andere projecten kan zo’n laadplein gunstig zijn, zeker met directe stroom van windmolens en zonnepanelen. Projecten die meerdere jaren duren, en waar het laadplein niet te ver van de werkzaamheden kan worden aangelegd. Want het is best een logistieke operatie, waarbij wij elektrische vrachtwagens heen en weer laten rijden met volle en lege accu’s voor de machines die niet zelf kunnen rijden.
Uniek initatief
En de kosten zijn aanzienlijk. Gelukkig ziet ook de samenleving het belang van innovatie in en heeft het project een mooie subsidie gekregen. Daarnaast heeft de lokale bevolking via het lidmaatschap van Betuwewind geïnvesteerd in het laadplein. Hiermee is immers een uniek initiatief in de regio gerealiseerd, waardoor niet alleen de dijkversterking emissieloos uitgevoerd kan worden, maar ook lokale ondernemers klant kunnen worden. Als over 4 jaar de dijkversterking gereed is, kan WattHub Geldermalsen blijven bestaan. En ik reken erop dat het ook zál blijven bestaan. Er zijn nu al meerdere serieus geïnteresseerde partijen. Die klanten gaan zeker komen. Het is namelijk niet anders dan bij de elektrische auto’s: over 5 jaar is elektrisch bouwmaterieel heel gewoon.’