Ingezoomd
In deze rubriek zoomen we in op een innovatieve techniek, ingezet bij een HWBP-project. Dit keer onder de loep: het project Pipingproef Hedwigepolder. In dit innovatieproject onderzochten we of dijken op een ondergrond die is opgebouwd uit getijdenzand meer weerstand bieden tegen piping dan dijken op rivierzandafzettingen. Lees én luister snel verder.
De opgave
Veel dijken in Nederland worden afgekeurd op het faalmechanisme piping. Bij piping stroomt er, door het verschil in waterstanden aan de buiten- en binnenkant van de dijk, water met zanddeeltjes onder de dijk door. Hierdoor ontstaan kanaaltjes (‘pipes’) in de zandige ondergrond van een dijk. Als het gaat om kleine hoeveelheden, is dat geen probleem. Maar een grotere waterstroom die zand meevoert, kan een dijk ernstig verzwakken of zelfs doen instorten. Bij een eerdere proef langs de Friese Waddenkust ontstond het beeld dat dijken op getijdenzand waarschijnlijk minder gevoelig zijn voor piping dan dijken op rivierzand. Met de resultaten van de proef in de Hedwigepolder werden de Friese bevindingen getoetst. Gert-Ruben van Goor, project manager Waterbouw at Fugro vertelt hoe ze de proef hebben uitgevoerd.
Hoe is de proef uitgevoerd?
De oplossing
De huidige rekenregels die bij het beoordelen van dijken worden gebruikt, zijn gebaseerd op dijken op zand dat door rivieren is afgezet. Waterschap Hollandse Delta wilde met de Pipingproef Hedwigepolder onderzoeken in welke mate getijdenzand daadwerkelijk sterker is en hoe deze kennis en inzichten vertaald en toepasbaar gemaakt kunnen worden voor de beoordeling en versterking van dijken in heel Nederland. Ook in andere landen hebben ze profijt van de nieuwe inzichten. Marc Hijma, geoloog bij Deltares, vertelt daar meer over.
In welke andere delen van de wereld kan men wat met deze inzichten?
Het resultaat
Deze innovatieve praktijkproef heeft een belangrijke bijdrage opgeleverd aan de verdere ontwikkeling van de waterveiligheid in Nederland. De uitkomst van deze proef is dat dijken waarvan de ondergrond is opgebouwd uit getijdenzand inderdaad meer bestand zijn tegen piping dan dijken op rivierafzettingen. Hans de Bart, projectmanager bij Waterschap Hollandse Delta, geeft aan wat deze resultaten betekenen voor de dijkversterkingsopgave.
Wat betekenen deze resultaten voor de dijkversterkingsopgave van de waterschappen?
Dankzij deze nieuwe kennis kan er naar verwachting voor heel Nederland zo’n 160 miljoen euro bespaard worden op dijkversterkingen. Een bijkomend voordeel is dat er een flinke verlaging van de milieulasten kan worden bereikt doordat minder ruimte en minder materiaal nodig is voor de dijkversterking. Dit betekent weer minder transportbewegingen en minder geluids- en trillingsoverlast bij locaties voor dijkversterking. Ook levert dit een flinke besparing op van CO2-uitstoot van vrachtwagens en andere grondverzetmaterieel die gebruikt worden. Innovatiecoördinator Anouk te Nijenhuis vertelt waarom innovaties bij de dijkversterkingsopgave in Nederland zo belangrijk zijn.