Voor inwoners, mét inwoners
Minder informatieavonden, meer gesprekken aan de keukentafel. Volgens ervaringsdeskundigen Joosje Bachman en Ralph Gaastra begint een succesvol participatieproces bij goed persoonlijk contact. Ze delen hier hun inzichten. ‘Ik wil nooit het verwijt krijgen dat ik me niet heb ingespannen.’
Vanaf zijn dakterras in het Limburgse Beesel kan Ron Agtersloot boten en scheepjes in alle vormen en maten voorbij zien glijden. De rivierkundig adviseur zit er graag. Om te werken, te ontspannen of te genieten van het uitzicht. De uitgestrekte landerijen, korenmolen de Grauwe Beer én de Maas maken het elke dag weer de moeite waard. Maar een deel van het zicht op de Maas is hij binnenkort kwijt. De dijk die langs zijn woning is opgetrokken, wordt in de komende maanden met maar liefst 1.60 meter opgehoogd. Onnodig veel, denkt Ron, die gezien zijn werk heel goed weet waar hij over praat. Ook omdat de dijk in juli vorig jaar, tijdens de overstromingen in Limburg, vrij moeiteloos standhield. ‘Ik weet dat een dijkverhoging nodig is. Maar waarom moet er 50 jaar vooruit worden ontworpen? Waarom kan het niet stap voor stap? Zo houd je ook andere, misschien wel betere opties open. Om de Maas meer ruimte te geven bijvoorbeeld.’ Zet Ron tegenover Ralph Gaastra, omgevingsmanager bij Waterschap Limburg, en de twee raken direct verzeild in een inhoudelijke discussie. Dan botsen de persoonlijke belangen en professionele overtuigingen van Ron soms met de visie van het waterschap en de regels en eisen waar Ralph en zijn collega’s aan gebonden zijn. Maar nooit ontaardt de discussie in verwijten of beschuldigingen. Het begrip en respect voor elkaar lijkt niet aangetast door de discussie. En dat terwijl de inhoudelijke discussie toch tot bij de Raad van State werd uitgevochten. Het beroep dat Ron aantekende tegen het vastgestelde projectplan waterwet, werd echter afgewezen. ‘Wat ik in dat proces bijzonder vindt’, vertelt Ralph, ‘is dat Ron zijn beroep ook meteen met ons deelde. We hoefden niet te wachten op de Raad van State en konden ons zo beter voorbereiden.’ Ron: ‘Ik wil op inhoud winnen. Maar had het waterschap op welke wijze dan ook olie op het vuur gegooid, dan had ik het misschien wel anders aangepakt. Gelukkig heb ik bijna altijd begrip en medewerking ervaren en was er voldoende ruimte voor persoonlijk contact.’
Persoonlijk contact
Zo’n 150 kilometer verderop laat Joosje Bachman van het waterschap Drents Overijsselse Delta de term ook regelmatig vallen. Als verantwoordelijke voor het omgevingsteam van het project IJsselwerken heeft ze te maken met maar liefst 250 grondeigenaren. Mede hierom liet ze haar omgevingsmanagers bij al deze mensen over de vloer komen voor een startgesprek, nog vóórdat er een eerste plan was opgesteld. ‘Het gaat hier om het huis, de tuin of de schuur van mensen. Dat menselijke aspect moeten we nooit uit het oog verliezen’, zegt Joosje. In het startgesprek werd bewoners daarom gevraagd wat zij belangrijk vonden. Deze wensen werden door verschillende deskundigen – zoals ontwerpers en ecologen – uitgebreid bestudeerd. Via een persoonlijke terugkoppeling horen bewoners of er gehoor kan worden gegeven aan hun belangen. Joosje: ‘Ik geloof dat aanspreekbaarheid een belangrijke taak van de overheid is. We moeten zichtbaar zijn en persoonlijk te werk gaan. En alle belangen goed afwegen. Met een bewonersavond komen de individuele belangen van bewoners vaak niet goed naar voren.’ Het betekent niet dat je altijd bezwaren kunt voorkomen. ‘Hoe meer informatie je vooraf beschikbaar hebt, hoe beter je ontwerp wordt. Het voorkomt onnodige conflicten en bespaart dus tijd én geld. Maar je neemt er niet alle onvrede mee weg. En dat zou het doel ook helemaal niet moeten zijn. Mensen hebben het recht om in beroep te gaan.’ Ook Ralph voerde veel persoonlijke gesprekken met omwonenden. En vooral verderop in Beesel, enkele kilometers van de Maas, waren die gesprekken soms moeilijk. Daar moest namelijk de zogenoemde ‘achterdeur’ van de dijk gebouwd worden. Een nieuw stuk dijk dat aangesloten moest worden op de hoge grond, om te voorkomen dat water achterlangs de kern van Beesel in kan stromen. ‘De bewoners hadden helemaal niet het idee dat ze beschermd moeten worden tegen het water’, vertelt Ralph. ‘Ik voelde de spanning en onzekerheid bij mensen. Helaas kun je die niet altijd wegnemen. Maar ik wil nooit het verwijt krijgen dat ik de inspanning niet heb geleverd.’
Het belang van openheid en doorvragen
Daarbij is het volgens Ralph belangrijk om altijd door te vragen. Om erachter te komen wat de échte reden is dat mensen ergens tegen zijn. ‘Zo bleek één bewoner vooral moeite te hebben met het uitkijken op een lelijke witte put van een afsluitbare duiker. Door die groen te verven, konden we al een deel van de onvrede wegnemen. Met zulke relatief kleine inspanningen kun je een verschil maken.’ Langs de IJssel bleken veel bewoners bang te zijn voor uitvoeringsschades. Om die angsten zoveel mogelijk weg te nemen, en vertrouwen te winnen, besloten Joosje en haar collega’s een meedenkgroep over schadeafhandeling op te starten. ‘Daarin stellen we de vraag hoe we als waterschap slimmer en beter om kunnen gaan met schadeafhandelingen. En ook bewoners mogen daarin meepraten.’ Ron waardeert zulke initiatieven. Persoonlijk contact en betrokkenheid maken volgens hem een groot verschil. ‘Maar ik vind het wel lastig dat je als burger maar een marginale rol hebt. Zo’n participatieproces klinkt mooi, en het wordt in Limburg ook oprecht uitgevoerd door het waterschap, maar de basis van het plan ga je echt niet veranderen. Het gaat alleen om de details.’ ‘Ook daar moeten we als waterschap vanaf het eerste contact heel open en duidelijk over zijn’, beaamt Ralph. ‘Door bewoners te laten weten wat al vaststaat en aan welke knoppen ze nog wél kunnen draaien. Dit verschilt ook per dijktraject. Daar heb je gedurende de rest van het proces profijt van.’