‘Asfaltdijken en stalen damwanden zijn voor waterschappers echt het doel niet’

Peter Lieverdink

Omgevingsmanager bij de dijkverbetering Koehool-Lauwersmeer (Wetterskip Fryslân), een van de referentieprojecten van ‘Dijken en Natuur: een symbiose’

Karin Snel

Projectmanager van innovatieproject ‘Dijken en Natuur: een symbiose’ (Waterschap Drents Overijsselse Delta) en postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Twente

Onbevredigende oplossingen of afgewezen vergunningen. De helft van alle (komende) HWBP-projecten grenst aan een Natura2000-gebied, met alle belemmeringen van dien. Karin en Peter buigen zich over de vraag hoe waterveiligheid en natuur(ontwikkeling) elkaar juist kunnen versterken.

Frustrerend? Een dijk versterken naast een Natura2000-gebied?

Peter: ‘O ja, bij vlagen zeker. Vanuit Wetterskip Fryslân zijn we tussen Koehool en Lauwersmeer bezig met een meervoudige opgave. We verbeteren de Waddenzeedijk en waar mogelijk willen we dat combineren met het verbeteren van het landschap en de natuur. We willen verder kijken dan ons eigen stukje, naar integrale gebiedsoplossingen. Samen met de provincie Fryslân, Rijkswaterstaat Noord-Nederland, gemeente Noardeast-Fryslân, gemeente Waadhoeke en landbouw- en terreinbeherende organisaties. Daar waar stabiel voorland ligt, kozen we voor een zachte dijk geheel opgebouwd uit natuurlijke materialen. Gebruikmaken van harde elementen en asfalt, per definitie niet duurzaam, doen we daar dan niet. We willen juist gebruikmaken van lokaal gewonnen grond en van het materiaal dat in het Waddensysteem aanwezig is. Maar ik zeg niet voor niets ‘willen’. Want ja, een dijk met zacht materiaal vraagt meer ruimte en zou dóór de grens gaan van het Natura2000-gebied. En dan merk je dat je begrensd wordt door onder meer juridische kaders, opgesteld door de mens, die niet altijd helemaal passen bij het systeem dat er is. Dat je jezelf, juist voor de goede dingen die je voor de natuur en inpassing in het gebied wil doen, in allerlei bochten moet wringen.’

Karin: ‘En daarin zijn jullie niet de enigen. Ik hoor om me heen zoveel dijkwerkers die met mooie dijken willen bijdragen aan de natuur, maar daarin belemmerd worden door de gestelde regels voor vergunningverlening. Het enthousiasme is er. Asfaltdijken en stalen damwanden zijn voor waterschappers echt het doel niet.’

Peter: ‘Toch zou het kunnen dat het daar voor ons wel op uitdraait. En dat we geen vergunning krijgen voor het voorkeursalternatief met de zachte dijkvariant. Want ook al is die toekomstbestendig en flexibel uit te breiden, biedt hij kansen voor het vergroten van de natuurwaarden, en past hij beter in het landschap én bij de denkwijze van nature-based solutions en de Delta-strategie van het Waddengebied; door de grens van het Natura2000-gebied gaan mag volgens de juridische kaders niet.

Karin: ‘Terwijl die grenzen in werkelijkheid helemaal niet zo zwart-wit zijn als we ze ooit getekend hebben. Over de dijk gaat het natuurgebied soms gewoon verder. Juist een goede inpassing is in dat grijze gebied belangrijk. Dat maakt Koehool-Lauwersmeer ook bij uitstek geschikt als referentieproject voor de community of practice van innovatieproject ‘Dijken en Natuur: een symbiose’. Een asfaltdijk aan een Natura2000-gebied op plekken waar dat eigenlijk niet had gehoeven. Tegenstrijdiger kun je het haast niet hebben.’

Peter: ‘Dat er kaders zijn en een wet noodzakelijk is, staat wat mij betreft buiten kijf. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we met elkaar bekijken of de huidige strakke, wettelijke kaders nog wel realistisch zijn.’

Peter Lieverdink

Omgevingsmanager bij de dijkverbetering Koehool-Lauwersmeer (Wetterskip Fryslân), een van de referentieprojecten van ‘Dijken en Natuur: een symbiose’

Onbevredigende oplossingen of afgewezen vergunningen. De helft van alle (komende) HWBP-projecten grenst aan een Natura2000-gebied, met alle belemmeringen van dien. Karin en Peter buigen zich over de vraag hoe waterveiligheid en natuur(ontwikkeling) elkaar juist kunnen versterken.

Frustrerend? Een dijk versterken naast een Natura2000-gebied?

Peter: ‘O ja, bij vlagen zeker. Vanuit Wetterskip Fryslân zijn we tussen Koehool en Lauwersmeer bezig met een meervoudige opgave. We verbeteren de Waddenzeedijk en waar mogelijk willen we dat combineren met het verbeteren van het landschap en de natuur. We willen verder kijken dan ons eigen stukje, naar integrale gebiedsoplossingen. Samen met de provincie Fryslân, Rijkswaterstaat Noord-Nederland, gemeente Noardeast-Fryslân, gemeente Waadhoeke en landbouw- en terreinbeherende organisaties. Daar waar stabiel voorland ligt, kozen we voor een zachte dijk geheel opgebouwd uit natuurlijke materialen. Gebruikmaken van harde elementen en asfalt, per definitie niet duurzaam, doen we daar dan niet. We willen juist gebruikmaken van lokaal gewonnen grond en van het materiaal dat in het Waddensysteem aanwezig is. Maar ik zeg niet voor niets ‘willen’. Want ja, een dijk met zacht materiaal vraagt meer ruimte en zou dóór de grens gaan van het Natura2000-gebied. En dan merk je dat je begrensd wordt door onder meer juridische kaders, opgesteld door de mens, die niet altijd helemaal passen bij het systeem dat er is. Dat je jezelf, juist voor de goede dingen die je voor de natuur en inpassing in het gebied wil doen, in allerlei bochten moet wringen.’

Karin: ‘En daarin zijn jullie niet de enigen. Ik hoor om me heen zoveel dijkwerkers die met mooie dijken willen bijdragen aan de natuur, maar daarin belemmerd worden door de gestelde regels voor vergunningverlening. Het enthousiasme is er. Asfaltdijken en stalen damwanden zijn voor waterschappers echt het doel niet.’

Peter: ‘Toch zou het kunnen dat het daar voor ons wel op uitdraait. En dat we geen vergunning krijgen voor het voorkeursalternatief met de zachte dijkvariant. Want ook al is die toekomstbestendig en flexibel uit te breiden, biedt hij kansen voor het vergroten van de natuurwaarden, en past hij beter in het landschap én bij de denkwijze van nature-based solutions en de Delta-strategie van het Waddengebied; door de grens van het Natura2000-gebied gaan mag volgens de juridische kaders niet.

Karin: ‘Terwijl die grenzen in werkelijkheid helemaal niet zo zwart-wit zijn als we ze ooit getekend hebben. Over de dijk gaat het natuurgebied soms gewoon verder. Juist een goede inpassing is in dat grijze gebied belangrijk. Dat maakt Koehool-Lauwersmeer ook bij uitstek geschikt als referentieproject voor de community of practice van innovatieproject ‘Dijken en Natuur: een symbiose’. Een asfaltdijk aan een Natura2000-gebied op plekken waar dat eigenlijk niet had gehoeven. Tegenstrijdiger kun je het haast niet hebben.’

Peter: ‘Dat er kaders zijn en een wet noodzakelijk is, staat wat mij betreft buiten kijf. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we met elkaar bekijken of de huidige strakke, wettelijke kaders nog wel realistisch zijn.’

Karin Snel

Projectmanager van innovatieproject ‘Dijken en Natuur: een symbiose’ (Waterschap Drents Overijsselse Delta) en postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Twente

Wat houdt die community of practice in?

Karin: ‘Om te komen tot een goede analyse en aanpak voor het realiseren van een combinatie tussen waterveiligheid en natuur, heeft het HWBP het innovatieproject ‘Dijken en Natuur: een symbiose’ opgezet. In november 2021 zijn we daarmee gestart. Onderdeel daarvan is een community of practice waarin we verkennen wat mogelijkheden zijn voor dijkversterkingen in, en voornamelijk mét, natuur. Hoe kunnen we win-winoplossingen opzoeken? Om niet te blijven hangen in abstractheden, werken we met referentieprojecten voor ervaringen en inpassing van oplossingen in de praktijk.’

Wat hopen jullie uit de community of practice te kunnen halen?

Peter: ‘Het zou heel fijn zijn als de kennis die opgedaan en gedeeld wordt ons al kan helpen bij onze dijkverbetering, maar het kan goed dat daar nog wat tijd overheen gaat. Het innovatieproject is nog maar net van start. Wij willen in elk geval onze ervaringen delen en helpen bij de Nederland-brede opgave, en dan niet alleen op het gebied van waterveiligheid. Dat is het mooie van community of practice: we zoeken de interactie met andere belanghebbenden op, zoals natuur- en landbouworganisaties.’

Karin: ‘De meerwaarde van dit project is dat we met alle belanghebbenden bij elkaar komen om het gesprek eens goed te voeren, op grote, landelijke schaal. Met als doel dat we veel meer kunnen toewerken naar gebiedsgerichte dijkversterkingen waarin we de verschillende opgaven die in Nederland spelen aan elkaar koppelen.’

Peter: ‘Precies. Ook als we sectoraal blijven denken, kunnen we onze opgaven halen. De uitdaging is om de diverse doelen vroegtijdig in beeld te hebben en te werken aan een oplossing die antwoord geeft op méérdere opgaven in het gebied.’

Waar zal de oplossing in gaan zitten, denken jullie?

Karin: ‘Voor dit vraagstuk zal er sowieso niet een hapklare oplossing komen. We zijn nu eerst bezig met een probleemanalyse; een inventarisatie van wat er nou vanuit alle perspectieven speelt. Mijn verwachting is dat daar thema’s uit zullen komen. Juridisch, bijvoorbeeld, maar ook technisch, nature-based solutions, beheer en governance. We gaan verschillende oplossingen verkennen, met verschillende tijdlijnen.’

Peter: ‘Het is een zoektocht.’

Karin: ‘En iedereen is welkom om mee te zoeken.’

Waterschap Drents Overijsselse Delta is trekker van het innovatieproject Dijken en Natuur: een symbiose. Het projectteam bestaat uit Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL), Waterschap Noorderzijlvest en Deltares. In de community of practice zijn 4 referentieprojecten aangewezen. Dit zijn projecten van de waterschappen Wetterskip Fryslân, Hunze & Aa’s, Stichtse Rijnlanden en WDODelta. Daarnaast zijn hierbij andere stakeholders betrokken, zoals Natuurmonumenten, WNF, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, provincies en lokale belanghebbenden.

Waterschap Drents Overijsselse Delta is trekker van het innovatieproject Dijken en Natuur: een symbiose. Het projectteam bestaat uit Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL), Waterschap Noorderzijlvest en Deltares. In de community of practice zijn 4 referentieprojecten aangewezen. Dit zijn projecten van de waterschappen Wetterskip Fryslân, Hunze & Aa’s, Stichtse Rijnlanden en WDODelta. Daarnaast zijn hierbij andere stakeholders betrokken, zoals Natuurmonumenten, WNF, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, provincies en lokale belanghebbenden.