Programmatische aanpak voor circulariteit


‘Iets doen met circulariteit is niet genoeg’

In 3 jaar tijd veranderde Marten Hoeksema’s uitgangspunt voor wat normaal is compleet. Toen hij startte als technisch manager voor de Grebbedijk wilde hij ‘iets’ doen met circulariteit. Nu vindt hij het raar als er afval overblijft bij een dijkversterking.

‘Vooral in het eerste jaar van het project Grebbedijk was het erg zoeken. Circulariteit vond ik belangrijk, maar ik wist niet hoe we dat konden aanpakken. Ik kon het thema nog niet echt duiden, dus kwam ik niet verder dan wat losse kreten in ons plan van aanpak. Als ik keek naar wat er om ons heen gebeurde, zag ik bij andere organisaties diezelfde zoektocht. Ik zag projecten shoppen: elk project koos 1 dingetje – het toepassen van de CO2-prestatieladder bij een aanbesteding of bio-based dijkpaaltjes bijvoorbeeld – en dat was dan ‘duurzaam bezig zijn’. Maar voor de uitstoot op de gehele dijk maken die initiatieven nog onvoldoende verschil.’

‘Natuurlijk helpen ook die stapjes om het thema op de kaart te krijgen. Misschien was die aanloop zelfs nodig - zelf was ik in die periode ook niet meteen klaar voor meer. Maar als je kijkt naar de grote ambities in het klimaatakkoord, dan is ‘voorzichtig je teen in het badje steken’ niet genoeg. De knop moet om. Nu is het tijd dat we tempo maken. Anders halen we die doelen niet.’


De 8 circulaire ontwerpprincipes zorgden voor een doorbraak

Concretere denkkaders helpen ‘We werden bij de Grebbedijk steeds ambitieuzer in onze circulaire missie. Dat maakte het des te frustrerender dat ik in het begin een concreet denkkader miste, een handelingsperspectief. De 8 circulaire ontwerpprincipes die Rijkswaterstaat opstelde, zorgden voor een doorbraak. We hebben die principes gekwantificeerd en gebruiken dat nu bij het uitwerken van onze plannen en bij het scoren van onze projecten. Met deze ‘Circulaire Peiler’ werd inzichtelijk op welke punten we goed bezig waren en waar we steken hadden laten vallen. Daarmee weten we nu wat we in de volgende fase nog moeten oppakken.

Als ik met mijn kennis van nu terug in de tijd zou kunnen, had ik circulariteit in elke stap duidelijker meegenomen in de afwegingen.

Specifieke tussendoelstellingen nodig ‘Bij een heldere ambitie als ‘Nederland circulair in 2050’ zou je denken dat de route ernaartoe een invuloefening is. Dat is niet zo. Ik heb het idee dat je er bij zo’n grote doelstelling juist makkelijk ‘mee wegkomt’ om er niet alles aan te doen. Dat het een richting aanwijst, maar niet meer dan dat. Volgens mij moet het radicaal anders. Concretere, specifieke tussendoelstellingen als ‘volgend jaar zoveel procent minder uitstoot’, zijn echt nodig.’

Programmatische aanpak noodzakelijk ‘Ook de markt heeft daar behoefte aan. Ik was met allerlei mensen van de waterschappen, HWBP, Rijkswaterstaat, leveranciers en aannemers bij de startbijeenkomst van het voorbeeldproject Emissieloos Bouwen. Daar stond ook de eerste elektrische kraan. Geweldig, zo’n innovatie. Om onze ambities te halen zijn er alleen veel meer van nodig, wisten we allemaal. Het gesprek kwam al snel op de vraag: ‘wat komt eerst, vraag of aanbod?’ De markt vraagt om een stabiele horizon. Die horizon moeten we als sector samen vormen.

Als wij vanuit ons kleine waterschap stellen dat we ons project over 5 jaar zonder afval willen verwezenlijken, dan krijgen wij de markt niet in beweging. Niet alleen. Wel samen, met een sterke programmatische aanpak. Daarvoor ligt de bal bij ons samen; de alliantie HWBP.’

‘Circulariteit maakt het project complexer. Dat wel. Het vergt nog meer afstemming met nog meer besturen, brengt meer onzekerheid met zich mee en vraagt meer flexibiliteit. Maar dat hoort er nou eenmaal bij. Anders kom je niet verder dan ‘iets doen met circulariteit.’ En daar neem ik in elk geval geen genoegen meer mee.’

Meer weten over de Circulaire Peiler?