Op weg naar een helder kader voor subsidiëring


Subsidie

Voor duurzaamheid in dijkversterkingsprojecten is nog lang niet alles uitgekristalliseerd. Dat geldt ook voor de subsidiëring ervan vanuit het HWBP. Nanda Tabor, programmamanager HWBP bij Waterschap Zuiderzeeland, en Jorg Willems, teammanager Techniek, Kennis en Innovatie bij de programmadirectie van het HWBP gaan hierover met elkaar in gesprek.

Jorg Willems

Teammanager Techniek, Kennis en Innovatie bij de programmadirectie van het HWBP

Jorg: ‘Iedereen in de alliantie is ervan doordrongen dat duurzaamheid belangrijk is. Er zijn tal van nationale en internationale verdragen en wetten aangenomen waarin ambities ten aanzien van duurzaamheid en CO2 zijn opgenomen. De vraag is niet óf we iets moeten doen, maar wát we moeten doen. En daar ligt nog veel onontgonnen terrein voor ons.’

Nanda: ‘Zo gaan we bij Zuiderzeeland net de verkennende fase in voor de versterking van de IJsselmeerdijk en zijn we nog best zoekende naar hoe we het duurzaam kunnen aanpakken. Wat pak je mee en wat niet? Welke eisen stellen we aan de uitvoering van het werk en wat kunnen we met het ontwerp? Hoe verhoudt dat zich tot bijvoorbeeld de omgeving? Maar ook: wat versta je überhaupt onder duurzaam? Ik heb nog niemand gevonden die dat kon formuleren, laat staan gespecificeerd voor een dijk. Vroeger zouden we het definiëren als: een dijk die veel kan hebben en waaraan je lang niets meer hoeft te doen. Daar denken we nu natuurlijk heel anders over, maar hoe dan eigenlijk?’

Nanda Tabor Programmamanager HWBP bij Waterschap Zuiderzeeland

Jorg: ‘Die hoe-vraag moeten we de komende jaren met de hele alliantie samen gaan uitwerken. Vragen die duurzaamheid bij dijkversterkingen begrijpelijkerwijs opwerpt, zijn: kost het meer? Hoeveel mag dat zijn? En worden de extra kosten die we maken gesubsidieerd? Heldere spelregels en kaders voor subsidiëring en duurzaamheid zullen we met elkaar moeten opstellen.’

Nanda: ‘Ja, maar het begint voor mij niet bij een subsidiekader, hoor. We zijn in ons waterschap zelf nog volop aan het ontdekken hoe we handen en voeten geven aan duurzaamheid voor dijkversterkingen. Daar moeten we eerst ruimte voor hebben. Ik denk dat dat voor veel waterschappen zo is. Als je met subsidiespelregels begint, zet je dingen op slot, geloof ik ook. Dan gaat het gesprek over financiële belangen en ik denk dat dat innovatie voor duurzaamheid eerder belemmert dan stimuleert. Kom je uiteindelijk in een subsidievraagstuk terecht? Ja. Wordt dat een makkelijk vraagstuk? Nee. Maar laten we vooral eerst experimenteren en best practices delen.’

Jorg: ‘Ik herken me volledig in wat je zegt. Dit is een fase waarin we aan het ontwikkelen en uitproberen zijn. Als programmadirectie willen we dat dit onderwerp over een paar jaar goed is ingepast in de regels en procedures van het HWBP, maar het is nu nog te vroeg voor piketpalen. Ook simpelweg omdat we nog niet goed genoeg weten wat we moeten opschrijven.’

Nanda: ‘Als je niet vanuit de praktijk, maar vanachter de bureaucratische tafel begint, schrijf je wenselijkheden op. Of die uitvoerbaar zijn, is nog maar de vraag. Daarnaast: voor wachten tot alles in beton gegoten is, is bij dit onderwerp geen tijd.’

Jorg: ‘Precies. Dat past ook niet bij het karakter van het HWBP. De manier waarop we de komende jaren toewerken naar een helder kader voor subsidiëring en duurzaamheid, is daarom door middel van casuïstiek. Door aan tafel te zitten bij projecten, te luisteren naar de vragen, rode lijnen te ontdekken, mensen aan elkaar te koppelen en als alliantie een kennisbasis te ontwikkelen.

Experimenteren, leren, evalueren en concluderen. En voor nu zou ik zeggen: pak de ruimte om met nieuwe ideeën rondom duurzame rijkontwerpen te komen en bespreek in de alliantie of dat goede ideeën zijn. Inhoud geven aan een duurzame dijkversterking doen we als collectief.’