3 x perspectief op stikstofproblematiek
Het wegvallen van de bouwvrijstelling bij tijdelijke stikstofuitstoot had eind 2022 even een schokeffect op veel dijkversterkingsprojecten. Maar niet voor lang. Welke oplossingen vonden de waterschappen? En wat is subsidiabel vanuit het HWBP? 3 (praktijk)verhalen met 3 perspectieven.
Jan Baltissen
adviseur duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit (HWBP)
‘De tijd van geitenpaadjes bedenken is voorbij’
Emissiearm ontwerpen, slimme uitvoeringslogistiek slepen, emissieloos materieel gebruiken, stikstofruimte kopen. Er zijn verschillende manieren om de stikstofuitstoot flink te beperken, zelfs tot nul, en door te kunnen gaan met het versterken van dijken. Het kost meestal alleen wel een extra duit. Of die extra kosten gesubsidieerd worden vanuit het programma, dát hangt af van een nieuw toetsingskader dat in ontwikkeling is.
Misschien ken je het toetsingskader emissieloos bouwen al. Daarmee bepaalt het HWBP of de extra kosten die een project heeft door de inzet van emissieloos materieel subsidiabel zijn. Dat kader was gericht op CO2-uitstoot, maar krijgt nu ook een stikstofspecifieke aanvulling. Met dit toetsingskader bij de hand kun je zorgen dat je in een project aan de voorkant keuzes maakt die leiden tot een groen vinkje bij de uiteindelijke subsidieaanvraag.
Vroeg denken aan voorkomen en mitigeren
Hoe eerder in het project je het kader erbij pakt, hoe beter, adviseren Jan en Roos. De kern van het nieuwe toetsingskader is namelijk een ranking van type maatregelen. En voor sommige maatregelen moet je er op tijd bij zijn. Platgeslagen stelt het kader:
- Stikstofuitstoot voorkómen door slim te rekenen, ontwerpen en uitvoeren heeft altijd de voorkeur.
- Pas als je er alles aan hebt gedaan om stikstofuitstoot te voorkomen, kun je in aanmerking komen voor subsidie voor mitigerende oplossingen, zoals het gebruik van emissieloos materieel.
- Pas als je kunt beargumenteren dat er geen verdere mogelijkheden voor voorkomen én mitigeren (meer) zijn, kom je in aanmerking voor subsidie voor compenserende maatregelen, zoals het ‘leasen van koeien of kippen’ om stikstofruimte op te kopen.
‘Een paar projecten zaten toen de bouwvrijstelling wegviel al vlak voor de realisatiefase en hadden nog geen vergunning. Dan sta je voor het blok en ontkom je niet aan compenserende maatregelen,’ vertelt Jan. ‘Maar,’ vult Roos aan, ‘projecten die nog van start moeten, of in de planuitwerkings- of verkenningsfase zitten, kunnen nog heel veel doen om de stikstofuitstoot te voorkomen of mitigeren.’
Blik op 2030 en verder
Die voorkeur voor voorkomen en mitigeren is er niet alleen omdat compenseren een dure oplossing is, legt Jan uit. ‘We schieten er ook niks mee op voor de lange termijn. We hebben klimaatdoelen. In 2030 moeten we emissieloos zijn, dus moeten we de transitie naar emissieloos bouwen doorzetten.’ Het is ook onze verantwoordelijkheid als overheid om ons uiterste best te doen en het niet aan de boeren over te laten, vindt Roos. ‘De stikstofuitstoot bij het versterken van dijken is relatief klein. Maar in de volstrekt overbelaste, kwetsbare gebieden is elke molecuul er een te veel.’
De komende tijd staan er vanuit het HWBP verschillende initiatieven op de stapel. Denk aan bijeenkomsten om een nieuw toetsingskader in samenspraak met de alliantie te finetunen. En aan initiatieven om kennis en oplossingen uit projecten met elkaar te delen. ‘De tijd van geitenpaadjes bedenken is voorbij’, vindt Roos. ‘We moeten het structureel oplossen met z’n allen.’ Emissieloos materieel zal daar een grote rol in spelen, geeft Jan aan. ‘Als we de markt samen voldoende zekerheid kunnen geven om te investeren in emissieloos materieel, dan komt de transitie op gang. De markt biedt het graag aan. Wij moeten alleen wel de vraag stellen.’
Roos van Rhijn
adviseur duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit (HWBP)
Wilbert Geuze
technisch manager dijkversterking Hansweert (Van Oord)
‘Kort en hevig past niet bij elektrisch’
‘Ook op de markt had het wegvallen van de bouwvrijstelling een grote impact. Niet alleen vanwege de consequenties voor de projecten waaraan we meewerken, maar ook doordat een heleboel tenders en aanbestedingen uitgesteld werden. Als marktpartijen hebben wij een deel van de oplossing voor de transitie naar emissieloos bouwen in handen. Wij moeten investeren in elektrisch materieel om die voor de lange termijn van de grond te krijgen. Maar om te kunnen investeren hebben wij voor de korte termijn juist ook de zekerheid nodig die die tenders en aanbestedingen bieden. Zo zette de schok even alles op pauze.
Zelf werkte ik in die tijd mee aan de dijkversterking Hansweert. De dijk ligt pal naast Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Sterker nog, zo ongeveer de helft van het projectgebied ligt erín. Wij hadden de mazzel dat de vergunningen voor de dijkversterking zelf al binnen waren. Ons probleem zat in een heel klein, maar gemeen hoekje: de vergunning voor het verleggen van kabels en leidingen hadden we nog niet.
Uit de berekeningen kwam naar voren dat we bij het verleggen extra emissies voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden moesten voorkomen. Uitstoot voorkomen heeft altijd de voorkeur, dus het eerste oplossingsspoor dat we met het waterschap en de kabelexploitanten uitliepen, was het werk volledig uitvoeren met elektrisch materieel. In theorie is dat een mooi plan, maar elektrisch materieel is er nu nog mondjesmaat. En om de projectdoelstellingen te halen, hadden we het elektrisch materieel al voor de dijkversterking hard nodig. Het paste niet meer in de tijd. Dus gingen we met alle partijen om tafel. We betrokken de omgeving en hebben daarmee alsnog acceptabele oplossingen kunnen bereiken
Voor de verdere dijkversterking waren we de weg van het voorkomen van uitstoot al veel eerder ingeslagen. Initieel voor CO2-reductie. Voor de risicoverdeling hadden we daarin veel aan onze nauwe samenwerking met het HWBP en het toetsingskader emissieloos bouwen. Waar we de oplossing met name in hebben gevonden, is het werk langer uitsmeren over de tijd. De piekuitstoot wordt daarmee lager en de beschikbaarheid van elektrisch materieel groter.
Kort en hevig uitvoeren past niet bij elektrisch materieel. We moeten het werk met z’n allen op een andere manier gaan uitvoeren. Ook al betekent dat soms een langere periode van hinder, hogere kosten of werken in het stormseizoen. Het voelt soms wel surrealistisch hoor, je in allerlei bochten wringen, terwijl je een paar honderd meter verderop zeeschepen zwarte roet ziet uitbraken. Maar je moet ergens beginnen. En het is goed dat het bij overheidsprojecten begint.’
Peter van der Veeken
omgevingsmanager Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (HHSK)
‘We gaan gewoon door’
‘De dijkversterking Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard is op zichzelf al een complex project. De dijk is smal. Er liggen maar liefst 880 adressen pal op of aan de dijk, binnendijks én buitendijks. Onder die adressen zijn veel bedrijven die vaak vrachtverkeer met zich meebrengen. En de dijk is de enige verkeersader in het gebied. Inpassen was niet makkelijk. Maar we kregen het voor elkaar. De benodigde ontwerpvergunningen waren in orde, alle bewoners waren op de hoogte en bewonersavonden ingepland, alles stond klaar om het ontwerpprojectplan afgelopen 11 november ter inzage te leggen. En toen kwam, nog geen 2 weken voor die mijlpaal, de uitspraak van de Raad van State. De bouwvrijstelling kwam te vervallen.
De paniek was bij ons van korte duur. Omdat dit scenario al een tijdje in de lucht hing, hadden we erop voorgesorteerd. We hadden alvast capaciteit geclaimd bij ons adviesbureau, zodat we geen last zouden hebben van een tekort aan ecologen en meteen konden inzetten op een ‘plan B’ voor het aanvragen van een stikstofvergunning.
Voor dat plan B hoefden we uiteindelijk gelukkig relatief weinig te veranderen. Veel aan ons project is ingewikkeld, maar wat op het gebied van stikstof meevalt is dat we relatief ver bij de dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden vandaan zitten. We waren aanvankelijk vrijwel alleen van brandstof-aangedreven materieel uitgegaan. Daar hebben we een slag gemaakt, zodat 25 procent van onze inzet van materieel nu elektrisch is. Vervolgens hebben we een passende beoordeling laten uitvoeren naar het effect van de beperkte en tijdelijke stikstofdepositie in de aanlegfase op de Natura 2000-gebieden. Kort gezegd kwam daaruit dat de stikstofdepositiebijdrage geen significante negatieve gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstelling van de betreffende habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten. Op basis hiervan hebben onze specialisten beoordeeld dat de inmiddels ingediende aanvraag vergunbaar is.
Binnen afzienbare tijd verwachten we daarom dat het bevoegd gezag de ontwerpvergunning zal afgeven en dat hij ter inzage kan worden gelegd. Als alles verder volgens plan verloopt is de inzet van die 25 procent duurzaam materieel de enige extra maatregel die nodig is. Geen intern salderen of het verlagen van de piekbelasting door de uitvoering van de werkzaamheden over een langere tijd uit te smeren dan gepland.
Als we de vergunning krijgen, blijft de vertraging binnen de perken. Ook omdat we altijd hebben gezegd: we gaan gewoon door. Veel projecten maakten na de uitspraak van de Raad van State een pas op de plaats, maar na geschakeld te hebben met onze landsadvocaat, hebben we de provincie als bevoegd gezag kunnen overtuigen dat wij met slechts een week vertraging konden doorgaan met de publicatie voor de terinzagelegging van de stukken. De provincie vond dat behoorlijk spannend, maar wij hadden er genoeg vertrouwen in dat we het zouden redden als we lopende de rit de stikstofvergunning aan zouden vragen. We wachten met een gerust hart af.’