‘Geef onze dijken wat meer vet op de botten’
Jan Willem Kamerman
Werkt als programmamanager Integraal Riviermanagement samen met regionale en landelijke partners aan eenduidig rivierbeleid in Nederland.
Alphons van Winden
Directeur van natuur- en landschapsontwikkelingsbureau Stroming en eigenaar van de website waterpeilen.nl. Bestudeert zowel professioneel als hobbymatig de werking van Nederlandse rivieren. Werkt ook mee aan het programma IRM.
Droogte en zomerbederosie verplichten waterprofessionals om anders naar rivieren te kijken. Jan Willem Kamerman, programmamanager van het programma Integraal Watermanagement (IRM), en rivierdeskundige Alphons van Winden pleiten voor een bredere blik. ‘We moeten oog houden voor andere belangen.’
Waarom is integraal riviermanagement zo belangrijk?
Jan Willem: ‘We kennen verschillende belangen toe aan de rivier. Zoetwaterbeschikbaarheid. Bevaarbaarheid. Veiligheid. Natuurontwikkeling. In het verleden lag de focus in Nederland vooral op veiligheid. Maar we kunnen onze dijken niet eindeloos blijven verhogen. De uitdagingen van deze tijd, zoals droogte en bodemerosie, dwingen ons om anders naar rivieren te kijken. Om oog te houden voor andere belangen. Met het programma Integraal Riviermanagement (IRM) bekijken we al die belangen in samenhang. En proberen we beleid te ontwikkelen dat voor iedereen werkt.’
Is waterveiligheid niet te belangrijk om te koppelen aan andere belangen?
Jan Willem: ‘Dijken moeten veilig zijn. Daar is geen discussie over mogelijk. En de goedkoopste manier om dat te doen, is door ze te verhogen. Maar ook vanuit veiligheidsperspectief zit daar een grens aan. Kijk bijvoorbeeld naar de Waal: bij een hoge afvoer gaat daar waanzinnig veel water doorheen. Uiteindelijk staat het waterpeil dan een meter of 6 boven het maaiveld. Dat is een risico. We moeten af gaan wegen of verhogen voor de toekomst het verstandigst blijft. Door de rivier meer ruimte te geven, komt het waterpeil lager te staan. En kunnen we óók andere belangen dienen.’
Jan Willem Kamerman
Werkt als programmamanager Integraal Riviermanagement samen met regionale en landelijke partners aan eenduidig rivierbeleid in Nederland.
Droogte en zomerbederosie verplichten waterprofessionals om anders naar rivieren te kijken. Jan Willem Kamerman, programmamanager van het programma Integraal Watermanagement (IRM), en rivierdeskundige Alphons van Winden pleiten voor een bredere blik. ‘We moeten oog houden voor andere belangen.’
Waarom is integraal riviermanagement zo belangrijk?
Jan Willem: ‘We kennen verschillende belangen toe aan de rivier. Zoetwaterbeschikbaarheid. Bevaarbaarheid. Veiligheid. Natuurontwikkeling. In het verleden lag de focus in Nederland vooral op veiligheid. Maar we kunnen onze dijken niet eindeloos blijven verhogen. De uitdagingen van deze tijd, zoals droogte en bodemerosie, dwingen ons om anders naar rivieren te kijken. Om oog te houden voor andere belangen. Met het programma Integraal Riviermanagement (IRM) bekijken we al die belangen in samenhang. En proberen we beleid te ontwikkelen dat voor iedereen werkt.’
Is waterveiligheid niet te belangrijk om te koppelen aan andere belangen?
Jan Willem: ‘Dijken moeten veilig zijn. Daar is geen discussie over mogelijk. En de goedkoopste manier om dat te doen, is door ze te verhogen. Maar ook vanuit veiligheidsperspectief zit daar een grens aan. Kijk bijvoorbeeld naar de Waal: bij een hoge afvoer gaat daar waanzinnig veel water doorheen. Uiteindelijk staat het waterpeil dan een meter of 6 boven het maaiveld. Dat is een risico. We moeten af gaan wegen of verhogen voor de toekomst het verstandigst blijft. Door de rivier meer ruimte te geven, komt het waterpeil lager te staan. En kunnen we óók andere belangen dienen.’
Alphons van Winden
Directeur van natuur- en landschapsontwikkelingsbureau Stroming en eigenaar van de website waterpeilen.nl. Bestudeert zowel professioneel als hobbymatig de werking van Nederlandse rivieren. Werkt ook mee aan het programma IRM.
Aan welke andere maatregelen moeten we dan bijvoorbeeld denken?
Alphons: Aan het verlagen van de zomerkades en het graven van nevengeulen. Of de huidige kribben vervangen door langsdammen. Door deze maatregelen zal de bodem van het zomerbed terugveren. En dan ben je al een heel eind. Dan heeft de scheepvaart geen last meer van stenen die bloot komen te liggen in de rivierbodem. De natuur profiteert van het onderlopen van de uiterwaarden. En het verlagen van de zomerkades verbetert de waterafvoer in de rivier. En dat is weer goed voor de hoogwaterbescherming.’
Jan Willem: ‘Maar let op: dit is een ingewikkelde opgave, zeker omdat we hier weinig ervaring mee hebben. Voordat we zulke maatregelen in de praktijk zouden kunnen brengen, moeten we nog meer informatie inwinnen. Waar begin je bijvoorbeeld? En wat doe je eerst? We moeten het stapje voor stapje doen.’
Maar ondertussen werken waterschappen, met strakke budgetten, nu al aan het versterken en verhogen van dijken. Komt het programma IRM niet te laat?
Jan Willem: ‘Ook het HWBP is nog wel een tijdje bezig. Het werk aan de rivieren gaat nooit ophouden.’
Alphons: ‘Voor de projecten die al op de rails staan, is het moeilijk om het nog over een andere boeg te gooien. Maar er zijn nog zó veel dijken die we nog aan moeten pakken. Tot 2050 is zo ongeveer elke dijk in Nederland aan de beurt. Dat maakt de komende decennia ook zo interessant: als we ooit iets met integraal riviermanagement willen doen, dan is dit het moment.’
Jan Willem: ‘En we moeten daarbij vooral niet vergeten hoe snel de wereld verandert. Het is onmogelijk om te zeggen waar we in 2050 staan. We moeten ons werk altijd bijstellen op basis van nieuwe inzichten. Flexibiliteit is ontzettend belangrijk. Voor ons én ook voor het HWBP. En we hebben elkaar hierbij hard nodig. Ik verwacht daarom dat we op termijn vanzelf bij elkaar gaan komen.’
Alphons: ‘Een punt van zorg is wel, en dat klinkt een beetje gek: de dijkversterkingsprojecten van het HWBP zijn misschien wel té goed georganiseerd. Als zo’n project eenmaal op stoom is, houdt niemand hen meer tegen. Terwijl andere partijen vaak trager, stroperiger werken. En dat maakt het lastig om meekoppelkansen te benutten. Om wat extra’s te doen rond een versterkingsopgave. Daar moeten we een oplossing voor vinden.’
Heb je een idee hoe we dat kunnen doen?
Alphons: ‘Ik ben betrokken bij een pilot van IRM bij Venlo: het project Vierwaarden. Daarin is ook een HWBP-opgave meegenomen. In de voorverkenning is daar meteen gezegd: als we er een breed project van maken, dan moet er ook écht geld beschikbaar komen om dat te financieren. En dan moet er bestuurlijk commitment komen. Alle partijen moeten zich verantwoordelijk voelen. Door daar van het begin af aan op te hameren, is dit ook gelukt.’
Jan Willem: ‘Het is momenteel ook vaak nog lastig om te weten wat de beste meekoppelkansen zijn. Maar daar kan IRM op termijn, als we weten waar we met z’n allen naartoe willen, bij helpen. Dan kunnen we meer duidelijkheid en richting geven bij projecten van het HWBP.’
Kunnen het HWBP en waterschappen ook nú al bijdragen aan integrale oplossingen voor onze rivier?
Alphons: ‘Ja. Door onze dijken wat vet op de botten te geven. Daarmee bedoel ik: bij het werken aan dijken rekening te houden met werkzaamheden in bijvoorbeeld het zomerbed. Versterkte dijken voldoen altijd precies aan de dan geldende normen. Alleen klimaatverandering wordt meegenomen in het ontwerp, andere mogelijke ontwikkelingen niet. We merken daardoor dat graven in de uiterwaarden vaak niet mogelijk is, vanwege het risico op piping. Als we onze dijken wat overcapaciteit geven, bijvoorbeeld alvast rekening houden met mogelijke graafwerkzaamheden in de uiterwaarden, dan wordt het makkelijker om andere belangen dan waterveiligheid te dienen.’
Het programma Integraal Riviermanagement
Binnen Integraal Riviermanagement (IRM) werken regionale overheden, het Rijk en belangenorganisaties van verschillende sectoren aan een gezamenlijke en eenduidige visie voor het Maas- en Rijngebied. De verschillende opgaven die er liggen voor onze rivieren – bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid, waterveiligheid, natuurontwikkeling – worden in dit programma in samenhang bekeken en aangepakt.