Opgeteld teveel uitgesteld
De eerste dijkwerker die zijn schouders ophaalt als zijn project vertraging oploopt, moet nog geboren worden. Toch raakt door de vele vertragingen de afgelopen jaren en het stadium waarin het programma nu verkeert – waarbij veel projecten in de duurdere realisatiefase komen – de stabiliteit van ons gezamenlijke hoogwaterbeschermingsprogramma in het geding. En daar gaan we allemaal last van krijgen. Een bestuurlijke en ambtelijke werkgroep van waterschappers en RWS’ers werken aan concrete oplossingen.
Vertraging eerder regel dan uitzondering Worstelen met corona- of stikstofmaatregelen, het vinden van de beste technische oplossingen, duurzaam en innovatief bouwen, complexiteit in omgevingsmanagement; om allerlei redenen kunnen projecten onverhoopt vertragen. Niemand die daar meer van baalt dan het projectteam zelf. In het programma zijn we gestart met de meest urgente projecten die vaak complex zijn, dus de vertragingen zijn ook verklaarbaar. Maar uit het zicht van de waan van de dag ontstaat een groter issue. Die ene vertraging is namelijk niet de enige voor ons hele programma. Al sinds de start van het HWBP loopt de verkenning, planuitwerking en realisatie van projecten niet volgens de afgesproken planning en programmering. Opgeteld wordt er te veel uitgesteld. In de knel door verschuivingen Doordat mijlpalen in projecten doorschuiven naar latere jaren, ontstaat er voor onze hele alliantie een probleem. Een goede spreiding is namelijk cruciaal. Voor bijvoorbeeld voldoende financiële ruimte op het juiste moment, genoeg capaciteit in de markt en voorspelbare financiële bijdragen vanuit alle partners. In de financiële programmering zijn alle dijkversterkingsprojecten binnen het HWBP op elkaar afgestemd. Schuivende projectmijlpalen beïnvloeden daardoor ook andere projecten; het kan zijn dat die langer moeten wachten voordat ze op het programma komen. Willen we in 2050 álle primaire keringen in Nederland laten voldoen aan de veiligheidseisen – en ja, natuurlijk willen we dat – dan kan dat nog altijd. Maar dan moeten we deze trend wel doorbreken.
Oplossingsrichtingen Om het tij te keren, gingen een ambtelijke en een bestuurlijke werkgroep, met leden van verschillende waterschappen en RWS, om tafel. Hun doel: komen tot (aanbevelingen voor) maatregelen waarmee we als alliantie de stabiliteit en voorspelbaarheid van het Hoogwaterbeschermingsprogramma kunnen verbeteren. 2 leden van de bestuurlijke werkgroep, Els Otterman (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) en Philipp Keller (Waterschap Scheldestromen), vertellen samen met een lid van de ambtelijke werkgroep, Leonie Dennenberg (Waterschap Vallei en Veluwe), over de huidige denkrichtingen.
Vertraging Hoogwaterbeschermingsprogramma
- De verwachte totale opgave tot en met 2050 is ca. 1500 km dijkversterking en ca. 400 sluizen en gemalen.
- Op dit moment zijn circa 75 projecten met hoogste urgentie in voorbereiding of in uitvoering (goed voor 680 kilometer dijkversterking).
- Sinds 2019 vertraagt gemiddeld 45% van de mijlpalen.
- De ambitie was om vanaf 2021 gemiddeld 50 km dijkversterking per jaar te realiseren. Deze ambitie wordt vanwege vertragingen niet eerder gehaald dan vanaf 2026.
- Vertragingen hebben in 2021 geleid tot een verlaging van de kasuitputting van € 188 miljoen.
*deze cijfers komen uit de voortgangsrapportages HWBP
Sturing en verantwoording ‘Kwaliteit, geld, en tijd. Die 3 aspecten staan in projecten altijd op gespannen voet met elkaar’, zegt Els. ‘En als ik goed naar mezelf kijk, moet ik zeggen dat ik sterker stuur op de eerste 2 dan op de laatste. Dat geldt voor veel bestuurders, denk ik. Met de planning bemoeien vooral mijn collega’s op ambtelijk niveau zich. We zouden daar ook aan de bestuurstafels meer aandacht aan kunnen besteden.’ Ook Philipp geeft aan dat sturen op tijd en geld erg belangrijk is. ‘Daarom is het ook belangrijk dat we kennis opbouwen en delen. En dat we elkaar de ruimte geven om over zorgen te praten. Die transparante houding zorgt voor minder negatieve verrassingen én meer hulp over en weer.’ Els: ‘Het gaat er bij die informatie niet om elkaar af te rekenen, maar om beter gebruik te maken van elkaars ervaringen op bestuurlijk niveau.’ De projectaanpak Die open cultuur en het delen en benutten van kennis en expertise is natuurlijk niet alleen op bestuurlijk niveau van belang, maar bijvoorbeeld ook ten aanzien van de projectaanpak. De werkgroepen denken na over manieren waarop we daar concreet invulling aan kunnen geven. ‘Een scherpe blik op je projectaanpak en welke optimalisaties daar nog in te vinden zijn, is erg waardevol’, zegt Leonie.
‘Vooral ook de blik van dwarsdenkers, van mensen buiten je zelfgecreëerde bubbel’, vult Philipp aan. Leonie: ‘Of het nou met intervisies is, of challenges, zoals we nu soms al doen, het is goed om jezelf uit te dagen. Om onderdelen anders aan te pakken en misschien doorlooptijden te verkorten door te leren van de ervaringen van andere projecten.’ Gedeelde en verdeelde risico’s ‘Wat betreft de projectplanningen en risico’s van vertraging en overschrijding hebben we een herwaardering van de alliantieprincipes uitgesproken’, geeft Els aan. ‘Wij waterschappers zijn daar zelf verantwoordelijk voor. Dat geeft een stimulans om binnen het jaar te blijven waarin je geprogrammeerd stond. Als we onze aanvraag niet doen in het geprogrammeerde jaar, is het dus ons risico als de financiering doorschuift naar een jaar waarin er financiële ruimte is.’ Er zijn ook risico’s die de alliantie in gezamenlijkheid moet blijven delen, zegt ze. ‘Sommige risico’s zijn zo groot dat je die als waterschap lastig zelf kunt dragen.’ Het ligt ook aan het type risico, legt Philipp uit. ‘Kijk, endogene factoren, waarop je als waterschap grip kunt hebben, kunnen bij ons liggen. Maar als wij aan de lat staan voor risico’s die we zelf niet kunnen controleren, zou dat onlogisch zijn. De verantwoordelijkheid voor de oplossing en financiële risico’s moeten we duidelijk definiëren.’ Els: ‘Hierover zijn we nog volop in gesprek, Dit komt terug in de evaluatie van de waterwet.’
Programma-technische oplossingen Ook over de manier van programmeren en begroten, verkennen de werkgroepen verbetermogelijkheden voor een stabieler programma. ‘Zoals het meer losknippen van de begroting van het HWBP van de productie en de planning’, geeft Leonie aan. ‘Hiermee ontstaan stuurmogelijkheden om de begroting en de solidariteitsbijdrage stabieler te houden. Het geeft rust in de rijksbegroting en de solidariteitsbijdrage waardoor er ruimte ontstaat om bijvoorbeeld aan de slag te gaan met gezamenlijk meer flexibel programmeren. We gaan concreet verkennen welke mogelijkheden hiervoor bestaan. De verantwoordelijkheid voor het eigen project gaat namelijk hand in hand met het eigenaarschap voor de totale opgave van de alliantie. En dat is best spannend.’ De werkgroepen nemen ook de rol van de programmadirectie onder de loep, zegt Philipp. ‘Er zit zoveel inhoudelijke en projectoverstijgende kennis; die wil je benutten. Niet op een micromanagende manier – wij waterschappen sturen ons eigen project – maar wel als een soort grote broer of zus die ervaring en concrete hulp kan meegeven.’
Els: ‘Zonder dat we bureaucratie toevoegen. Je hoort het, we hebben nog wat uit te kristalliseren.’ Leonie: ‘Ons voorstel is dat de programmadirectie onze adviezen samen met de ambtelijke adviesraad, de Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat nader uitwerkt.’ Samen de schouders eronder De bestuurders hebben zich na intensieve gesprekken in de werkgroep samen achter een set aanbevelingen geschaard. Daarover zijn ze nu in gesprek met andere bestuurders en het programmabestuur van het HWBP. Uit die adviezen én de adviezen die via de adviesraad vanuit de ambtelijke werkgroep komen, volgt op korte termijn een pakket aan concrete acties en afspraken waarmee we ons dijkversterkingsprogramma stabieler en voorspelbaarder kunnen maken.