149 meningen en vragen
De omgeving spreekt zich uit


Céline IJsseldijk
manager planvorming bij project IJsselwerken
Nog voor de versterkingswerkzaamheden op de IJsseldijk tussen Zwolle en Olst beginnen, heeft het project al meerdere fasen doorlopen. Bijvoorbeeld die waarin omwonenden hun reactie kunnen geven op het Projectbesluit en onderliggende onderzoeken. Wilgert Veldman en Céline IJsseldijk vertellen welk effect dat heeft op het project.
Wat is jullie rol rondom het versterken van de IJsseldijk?
Wilgert: ‘Ik ben verantwoordelijk voor stakeholdermanagement en communicatie. Dat is belangrijk, want we werken aan een dijkversterkingsproject van bijna 30 kilometer. Daarbij zijn er veel verschillende belanghebbenden, van bewoners en bedrijven tot overheden en natuurorganisaties.’
Céline: ‘Ik ben samen met een collega eindverantwoordelijk voor de planvorming. Dat betekent dat we samen met een team het Projectbesluit opstellen, vergunningen aanvragen en ervoor zorgen dat er een uitvoerbaar en vergunbaar plan ligt, zodat we uiteindelijk buiten aan de slag kunnen.’

Wilgert Veldman
omgevingsmanager bij project IJsselwerken
Buiten aan de slag betekent natuurlijk de dijk versterken. Waarom moet dat gebeuren?
Wilgert: ‘Uit toetsingen bleek dat de dijk op meerdere punten niet meer voldoet aan de veiligheidsnormen. Vooral op het gebied van piping, stabiliteit en bekleding zijn er tekortkomingen. Dit heeft deels te maken met de eigenschappen van de dijk; het is een zandige dijk en dat maakt hem gevoeliger voor bepaalde faalmechanismen.’
Céline: ‘Daarnaast is de normering veranderd. Door de groei van Zwolle en de economische ontwikkeling van de regio is er veel meer te beschermen dan vroeger. Een dijkdoorbraak zou nu veel grotere schade veroorzaken, en daarom gelden er strengere veiligheidseisen.’
Hoe verloopt zo’n dijkversterkingsproces?
Céline: ‘We werken van grof naar fijn. Het waterschap is in 2017 gestart met de verkenning: welke versterkingsoplossingen zijn er mogelijk? In 2019 is een voorkeursalternatief vastgesteld. Met dit voorkeursalternatief zijn we de planuitwerkingsfase gestart, samen met een aannemer. Samen hebben we het ontwerp verder uitgewerkt en nagedacht over de uitvoering van de dijkversterking.
Wilgert: ‘Ja, bijvoorbeeld over de ruimte die naast de dijk nodig is voor het daadwerkelijk kunnen uitvoeren van de versterkingsmaatregelen. Een dijkversterking betekent namelijk niet alleen werk op de dijk zelf, maar ook het aanleggen van tijdelijke werkwegen naast de dijk, gronddepots en tijdelijke aanvoerroutes voor materiaal. Dat heeft invloed op de omgeving en daar kwamen tijdens de planuitwerking vragen en zorgen over. Vooral van particuliere grondeigenaren die wonen en werken op en langs de dijk. Daar zijn we mee aan de slag gegaan om te kijken hoe we dat uitvoeringsplan zo goed mogelijk in de omgeving kunnen inpassen.
Het Projectbesluit ligt vervolgens ter inzage. Wat betekent dat?
Wilgert: ‘Dat betekent dat iedereen het Projectbesluit en onderliggende onderzoeken kan inzien en erop kan reageren. Inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden kunnen dan zienswijzen indienen. Dat zijn formele reacties waarin mensen aangeven waar ze het eventueel niet mee eens zijn of waar ze nog vragen over hebben.’
Céline: ‘We hebben in het najaar van 2024 het Projectbesluit en onderliggende onderzoeken ter inzage gelegd en daar kwamen 149 zienswijzen op binnen. Dat is een aanzienlijk aantal, maar niet ongebruikelijk voor een project van deze omvang. Het geeft aan dat de omgeving erg betrokken is.’
Hoe gaan jullie om met die 149 zienswijzen?
Céline: ‘We hebben eerst een analyse gemaakt: wie heeft gereageerd en wat zijn de belangrijkste thema’s? 1 zienswijze kan meerdere thema’s bevatten, bijvoorbeeld vragen over schadeafhandeling, bezwaren tegen de locatie van een depot of zorgen over de impact van de dijkversterking op het landschap. We hebben al deze punten geclusterd en per thema opgepakt.’
Wilgert: ‘We werken samen met specialisten om de zienswijzen zorgvuldig te beantwoorden. Soms hebben we extra informatie nodig van bijvoorbeeld dijkontwerpers of juristen. Uiteindelijk krijgt elke zienswijze een goed onderbouwd antwoord.’
Céline: ‘Vervolgens kijken we of zienswijzen aanleiding geven om plannen aan te passen. Dat is soms lastig, want je kunt niet op alle individuele verzoeken ingaan zonder het project als geheel in gevaar te brengen. Bijvoorbeeld: als iemand geen keerlus voor vrachtwagens wil vlakbij zijn woning, kunnen we die niet zomaar schrappen, omdat die keerlus nodig is voor een veilige uitvoering. We moeten dus continu afwegen wat haalbaar is.’
Heeft die hoeveelheid zienswijzen veel invloed op het project?
Wilgert: ‘De hoeveelheid niet. Het aantal zienswijzen zegt niet alles. Het belangrijkste is wát erin staat. En wat opvalt, is dat er geen zienswijzen zijn die het hele project ter discussie stellen. De noodzaak van de dijkversterking wordt breed geaccepteerd. De meeste vragen gaan over de uitvoering en de impact op de omgeving.’
Céline: ‘Het proces kost wel veel tijd. Na de analyse en beantwoording bekijken we welke aanpassingen nodig zijn in het Projectbesluit en onderliggende rapporten. Dit moet zorgvuldig gebeuren. Daarna volgt besluitvorming en leggen we in het najaar van 2025 de definitieve plannen opnieuw ter inzage.’
Wat gebeurt er als mensen het dan nog steeds niet eens zijn met de plannen?
Céline: ‘Dan kunnen ze een beroep indienen bij de Raad van State. Het kan wel langer dan een jaar duren voordat er een zitting kan worden gepland bij de Raad van State. Ondertussen kijken wij of we al ergens met de uitvoering kunnen starten, op de plekken waar dat kan.’
Wilgert: ‘Sommige mensen hopen dat de plannen nog gewijzigd worden, terwijl anderen juist willen dat we zo snel mogelijk beginnen. We krijgen vaak te horen: “We wachten al zo lang, begin nou maar.” Maar de procedures kosten nu eenmaal tijd.’

Wat kunnen vergelijkbare projecten leren van jullie aanpak?
Céline: ‘Een van de belangrijkste lessen is dat je in de verkenningsfase al goed moet communiceren over de impact van de uitvoering van zo’n dijkversterking. Mensen denken vaak alleen aan de dijk zelf, maar beseffen niet altijd hoeveel extra ruimte en voorzieningen er nodig zijn om de dijkversterking daadwerkelijk uit te voeren. Hoe eerder je daarover in gesprek gaat, hoe beter.’
Wilgert: ‘Daarnaast is samenwerking cruciaal. Niet alleen binnen het project met de aannemer, maar ook met alle betrokken overheden, belangengroepen, buurtverenigingen, natuurorganisaties en individuele belanghebbenden. Je hebt elkaar echt nodig om het project soepel te laten verlopen. Als waterschap kun je dit niet alleen. Zeker in een steeds complexer wordende omgeving waarin wantrouwen naar de overheid groeit. Ook leren we van eerdere dijkversterkingen: wat werkt wel en wat niet? Het blijft een proces waarin we continu afstemmen met de direct belanghebbenden, maar uiteindelijk doen we het voor de veiligheid van de hele regio.’